Of het lezen van de protestborden van de demonstranten tegen buitensporig geweld op burgers, al dan niet schuldig aan één of andere misstap. Bij dat lezen bedenk ik dan: Het zou je broer maar moeten zijn, je vader of dichte vriend. Hoe zou je dan reageren? Ik probeer de verre cirkel zo dichterbij te halen, om de onverschilligheid tegen te gaan. Ik geloof dat door het overaanbod van zulke berichten, net onverschilligheid opduikt. Ik voorkom het door bewust die vraag te stellen alsof ik zelf betrokken zou zijn op één of ander manier.
In de klas zitten mijn vijfde klassers, stilaan opgroeiend tot een mini-pubertjes met een eigen mening, met voldoende verstand om na te denken over wat om hen heen gebeurt. De gigantische toevloed van info, van beelden, van ‘het moet zo’-materiaal of ‘zo moet je ook zijn of worden’-voorbeelden hakken er soms in alsof het om een wedstrijd gaat, waarbij de eerste beste boom om ter snelst geveld moet worden. Wie draagt er nu eigenlijk de verantwoordelijkheid van al die info die om hen afstormt? De invloed is enorm en de grens tussen werkelijkheid, tussen bereikbaarheid en fantasie of pure nonsens lijkt me behoorlijk te vervagen. Het écht zien en begrijpen van de dingen om hen heen plaatsen tegenover interpretatie en laten meeslepen door mode, door opgehitste info of er willen bij horen. Je moet er maar in groot worden, zucht ik. Daar maakte ik me dus zorgen over. Het beeld van een ongelooflijk rustige plek in het midden, in het oog van een tornado, dat om je heen raast en dendert. Dat beeld kwam in mij op. Ik hou wel eens mijn hart vast voor mijn opgroeiende bengels, voor wat hen te wachten staat. Mag ik daar zo af en toe eens een touwtje uitwerpen om zich aan vast te houden? Mag ik daar eens met een gedichtje een glimlach toveren op hun gezicht? Mag ik daar eens met een melodietje een voetje heen en weer laten gaan dat op het punt staat om te gaan dansen. Nee, ik mag dat niet, ik moet het gewoon doen. De bezorgdheid omzetten in een daad. Zei Baden Powell het niet: ‘Elke dag een goede daad?’ Met z’n allen kunnen we een gigantische berg verzetten.
Voila, zeg dat de meester het gezegd heeft.